De eeuwenoude contouren van de binnenstad van Dordrecht zijn gevormd en de kreken, waterstromen en getijden in de Biesbosch zijn onmiskenbaar gevormd door het water. Maar wist je dat ook in de polders van de Alblasserwaard er nog eeuwenoude patronen te zien zijn?
De Sophiapolder in de rivier de Noord is misschien wel hét voorbeeld hoe in Nederland de omgang met water is veranderd. Zo’n 800 meter vanaf zijn benedenmond splitst de Noord zich in twee takken:de Rietbaan ten westen en de Pelsert ten oosten. Bijna 3 kilometer verder komen de twee rivierdelen weer samen. Daartussen ligt de Sophiapolder, in het hart van de Drechtsteden en vanaf het Groothoofd in Dordrecht net te zien.
Al in de vijftiende eeuw lag hier in de rivier (die toen niet eens veel breder was) een drietal eilandjes die alleen bij hoog water droog kwamen te staan. De Sophiapolder ontstond in 1856, toen de Dordtse bankier en grootgrondbezitter H.O.W. de Kat van Barendrecht toestemming kreeg deze drie gorzen(die het Voetpad, het Groote Roode Zand en het Kleine Roode Zand werden genoemd) in de rivier de Noord te omkaden:
De polder werd 96 ha. groot en kreeg naar gebruik in die tijd de naam van koningin Sophia, de populaire echtgenote van de niet bijster geliefde koning Willem III. Oorspronkelijk loosde de polder het overtollige water zelf op de Noord, maar in 1868 kwam er een 12pk sterk ‘stoomcentrifugaalpompgemaal’ dat de naam De Kat kreeg. De polder bleef lang in bezit van de familie De Kat, maar werd later eigendom van de Dordrechtsche Landbouwonderneming die polders in de omgeving van Dordrecht en in Brabant exploiteerde. Het beheer werd gevoerd door een rentmeester.
Het heeft niet zo veel gescheeld of er hadden honderdduizenden mensen in de Sophiapolder rondgelopen. In 2004 opperden de Drechtsteden het plan om in 2012 de grote landbouwtentoonstelling Floriade in de Sophiapolder te houden. De bedoeling was bezoekers van het evenement met waterbussen en watertaxi’s ook naar andere plaatsen te brengen. Gedacht werd aan de molens van Kinderdijk, het historische centrum van Dordrecht en de Biesbosch. De Floriade moest een impuls worden voor de Drechtsteden.
Het zat de organisatie niet mee. Papendrecht en Sliedrecht weigerden mee te betalen, waardoor Dordrecht het leeuwendeel van de kosten voor zijn rekening zou moeten nemen. Bovendien lagen milieuorganisaties dwars omdat het poldereiland een broedgebied voor veel weidevogels was, en er veel ganzen overwinterden. Toch had het niet doorgaan van de Floriade in de Drechtsteden een heel andere oorzaak. Alle Drechtsteden hadden vetorecht over de Floriade-plannen. De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht was de eerste gemeente in de Drechtsteden die zich zou uitspreken over de komst van de Floriade. Op 1 juli 2004 stemde de fractie van de CU/SGP in de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht tegen het plan omdat de tentoonstelling de zondagsrust zou verstoren. De voorbereidingen werden gestaakt. De Floriade werd in 2012 (verliesgevend) georganiseerd door Venlo.
De polder werd vervolgens gekocht door rijks- en proviciale overheden. In 2007 werden afspraken gemaakt over de omvorming van de Sophiapolder tot een moerasachtig natuurgebied. De dijken werden op een aantal plaatsen weggegraven. De Sophiapolder werd een ‘natuureiland’ met zoetwatergetijden. De broedgebieden van de weidevogels en de overwinteringsplekken van de ganzen maakten plaats voor nieuwe soorten flora en fauna, zoals slikken, platen, gorzen, rietvelden en de zeldzame Noordse woelmuis. Op het eiland zijn wandelpaden, vlonders en uitkijkpunten aangelegd. Meer informatie is hier te vinden.
Kijk er een luchtfoto maar op na; Dordrecht is een havenstad. Dat lijkt zo gewoon, maar is best bijzonder. De stad is ontstaan aan het riviertje de Thuredriht, de latere Voorstraatshaven. In 1271 werd een gracht langs de stadsmuur gegraven, de huidige Spuihaven. Het water was niet alleen bedoeld als verdediging maar ook als haven.
Tot in de negentiende eeuw was deze Spuihaven de zuidelijke grens van de stad. Een volgende uitbreiding van de stad betekende een grote versmalling van de rivier de Oude Maas. Kort na 1400 werd begonnen de rivier voor de stad uit te diepen en met de vrijgekomen specie een zandplaat op te hogen en kades te maken. Tussen de kades en de zandplaat kwam in 1410 de Nieuwe Haven. Op het nieuwe eiland voor de stad werden later straten als de Hoge Nieuwstraat en beide Walevesten aangelegd.
Die Nieuwe Haven had een groot probleem: de haven verzandde en werd steeds ondieper. Af en toe werden wel weer wat Sliedrechters gehaald om de haven uit te diepen, maar uiteindelijk werd in 1609 besloten nóg een haven te graven en deze haven te verbinden met de Nieuwe Haven. Dat werd de Wolwevershaven. De doorstroming bij de Roobrug zorgde er voor dat beide havens beter op diepte bleven, al moest er later toch geregeld worden gebaggerd. In 1647 kwam er weer een haven bij, het Maartensgat aan de voet van de Grotekerkstoren.
Maar nog kwam de stad havens te kort. Daarom werd vrij kort daarna weer een grote haven gemaakt, op ongeveer dezelfde manier als eerder was gebeurd bij Nieuwe Haven en Wolwevershaven. Kalkschepen moesten in deze haven, de Kalkhaven, aanleggen om stof- en stankoverlast in de stad te voorkomen. De Kalkhaven werd de zeehaven van de stad. Daarom werd het Mallegat gegraven voor een betere verbinding met de Dordtse Kil en de waterweg naar zee via het Hollandsch Diep. Ook kwamen er havens bij de Weeskinderendijk (Spieringhaven, Papegat) en onder aan de Noordendijk, bij de Lijnbaan, maar die werden voornamelijk gebruikt om hout op te slaan.
Daarna gebeurde er 250 jaar lang weinig tot niets op havengebied in Dordrecht. De stad verloor steeds meer handel aan Rotterdam, ook al omdat de Dordtse waterweg naar zee slecht was en de regering daar weinig aan deed. Pas in 1915 kwam er, een heel eind buiten de stad aan de ´s-Gravendeelse dijk, een haventje bij, dat vijftien jaar later werd vergroot. Koningin Wilhelmina opende in 1930 die naar haar genoemde zeehaven. De haven was hard nodig want de spoorbrug over de Oude Maas was al meer dan vijftig jaar een grote hinderpaal voor zeeschepen die de Kalkhaven probeerden te bereiken. In 1958 kwam er nog een zeehaven bij die werd geopend door koningin Juliana.
Vanaf 1952 werd ook begonnen om aan de andere kant van het eiland de drie Merwedehavens en de Baanhoekhaven aan te leggen. De Derde Merwedehaven werd eind jaren zestig gegraven in opdracht van het dorp Sliedrecht dat daar op het Eiland van Dordrecht nog eigenaar was van de grienden. In 1970 kwam de haven, door een grenswijziging, op Dordts grondgebied te liggen. Tegen de verwachting in vestigden zich maar weinig bedrijven op de terreinen bij de haven. Vanaf 1993 werd daarom de Derde Merwedehaven voor het grootste deel volgestort met afval. Sinds 1 januari 2013 is de stort van afvalstoffen gestopt.